Het geluid - Digital Movie

2022-07-02 07:25:45 By : Mr. roberto Baggio

Het geluid speelt een belangrijke rol bij de montage. Daar is de plaats waar het geluid op maat gesneden wordt bij interviews of voice-overs, het volume en de mix netjes worden afgestemd, achtergrondmuziek wordt toegevoegd en storende bijgeluiden weggepoetst worden. De meeste montagesuites bieden een apart audiospoor, een audio-editor en diverse filters. Deze afl evering van basismontagetechniek vertelt hoe de videomaker hiermee in de praktijk omgaat.

Steeds meer montagesoftware voor de pc beschikt over uitgebreide bewerkingsfuncties voor audio. Het volume valt achteraf via de gain, normalize (= over de gehele soundtrack hetzelfde standaard-volume inregelen) of de rubberband (rode volumelijn onder het audiospoor) bij te regelen. Het mixen is via de ingebouwde audiomixer geen enkel punt meer. En door de schaal in de tijdlijn op een of enkele frames te zetten kunt u letters, woorden, tikken, versprekingen etc. feilloos uit de audiotrack snijden. Oefening baart in deze kunst. Je wordt steeds scherper op audio en de weergavekwaliteit schiet met sprongen vooruit. Een belangrijke keuze is of je tijdens de montages van de afzonderlijke videoclips het geluid meteen al bewerkt of dit achteraf na het complementeren van de videomontage pas doet. In het eerste geval heb je direct al grip op het resultaat. De tweede methode voorkomt deels dubbelwerk omdat bij tussentijdse veranderingen bij de videomontage wellicht ook opnieuw correctie van de audio wordt gevraagd.

Geluid in de montagesoftware Het geluid (audio) krijgt in de montagesoftware meestal een of meerdere aparte sporen (tracks) toebedeeld. Bij een pakket met een tijdlijn is de grootste keuze aan beschikbare aparte audiotracks. Bij een storyboard-weergave is doorgaans slechts sprake van een of enkele geluidssporen. Er wordt onderscheid gemaakt in audiosporen die direct bij de corresponderende videosporen behoren (veelal stereo A of B) en extra toegevoegde sporen voor voice-over, achtergrondmuziek en soms ook effecten. In professionele montagesoftware komen ook zogenaamde send-sporen voor. Dat zijn geluidssporen die naar een separate geluidseditor worden gestuurd, daar bewerkt en vervolgens weer naar de tijdlijn van het montageprogramma teruggezet zijn. De geluidssporen worden weergegeven als gekleurde blokken met al of niet een golfpatroon (waveform) daarin. Aan de hoogte van de pieken in de waveform valt de sterkte van het geluid (volume) af te leiden. Een ander hulpmiddel is de volume-indicatie op basis van een grafische LED-meter. Deze verticale metertjes geven voor het linker, rechter en veelal ook het meester-volume de geluidsterkte aan. Dat gaat in de kleuren groen (veilig), oranje (op het randje) en rood (gevarenzone voor vervorming of overstuurd geluid) en de sterkte in decibel. Optimaal digital geluid zit onder de 0 dB, liefst tussen de -6 en -12 dB. Een handig hulpmiddel voor het bewerken van het geluidsvolume en mixen is de rubberband. Een rode lijn (moet dikwijls eerst aangezet worden) die naar boven (harder) of naar beneden (zachter) verschoven kan worden. Je kunt deze rubberband ook handvatten (handles) geven. Zet de muis op het pensymbool (of ander pijltype) en klik de rubberband aan. Er verschijnt een dikker stipje of blokje in de rubberband. Met twee stipjes kan je al een fade in of uit maken en met vier handles het volume lokaal verlagen. N.B.: Een fade in is een stijgende lijn, een fade out een dalende lijn en bij lokaal verlagen daalt het volume tussen de binnenste twee van de vier handles. Een andere methode om het volume te veranderen is de gain (mate versterking). Door de audiotrack aan te klikken met de rechtermuisknop of het desbetreffende filter te activeren verschijnt er een venstertje voor de gain waarden direct in te typen als procenten. 100% is normaal. Meer harder en minder zachter. Montagesoftware beschikt vaak ook over een uitgebreidere mixer dan alleen stereo links en rechts. Daarmee kunnen een groot aantal sporen bij geluid worden toegevoegd en onderling gemengd. Tevens is het mogelijk om te pannen, dat wil zeggen het geluid meer naar links of rechts te sturen. Dolby Surround vereist een aparte ruimtelijke mixer voor vijf tot zeven kanalen. En een equalizer kan het toonbeeld (frequenties) van het geluidsspoor aanpassen door de desbetreffende regelaars voor de toonhoogte op of neer te schuiven.

Audio-editor Er zijn twee manieren om het geluid bij de montage te bewerken: 1. In de tijdlijn of het storyboard zelf. 2. In een aparte audio/sound-editor. Het bewerken in de tijdlijn gaat identiek als bij video. Trimmen of cutten en de ongewenste restanten verwijderen of aan de uiteinden van de soundclip trekken of duwen. Voor het exact bepalen van de geluidslas is het jog & shuttlewiel erg handig. Je kunt dan het word op lettergreep snijden. Geluidslassen zijn ook te verleggen. Zet de video op slot en het geluid van de ene scene kan onder de andere doorgetrokken worden. Spannend als het geluid al begint en het beeld nog niet zichtbaar is. Voorkomt ook te plotselinge overgangen bij geluid. In een aantal gevallen kan een (smart)sound-editor muziek die te lang of te kort is precies op maat maken voor de beeldclip zonder de klank te veranderen. Professionele montagesoftware kan dat ook voor interviews met gelijkblijvende intonatie en snelheid van spreken. Een audio- of sound-editor is een programma dat geheel is ingericht voor het bewerken van geluid. Dat wil zeggen knippen, plakken, verplaatsen, van effecten of filters voorzien en exporteren naar een geschikt geluidsformaat. De audioeditor kan tegenwoordig ook de bijbehorende videobeelden in een venstertje laten zien. In het algemeen zijn de voordelen van een aparte sound-editor: het uitgebreider kunnen mixen van veel sporen, meer effecten en bewerkingsmogelijkheden en het aanpassen (zowel qua weergave als importeerbaar formaat) van digitale muziekstukken. Verder kan de audio-editor ook geluid, bijvoorbeeld een voice over, gitaar of van een andere toespeler opnemen.

Twee belangrijke montagetips Bij het hanteren van de schaar in geluidssporen kunnen al snel lelijke overgangen ontstaan. Om dat te voorkomen hierbij twee belangrijke tips: 1. Gebruik bij geluidsovergang een fade in/fade uit of een cross-over. Hierbij vloeit het geluid tussen twee sporen netjes in elkaar over. Gebruik tevens een fade in bij het begin van de film en een fade uit aan het einde. 2. Het staat professioneler als de geluidslas niet precies onder de beeldlas ligt. Door beeld en geluid van elkaar los te koppelen kunt u, mits er voldoende speelruimte bij het audio-spoor aanwezig is, het geluid van de ene scene onder dat van de andere slepen. Door het geluid van de volgende scene onder het einde van de voorafgaande clip te laten beginnen ontstaat een zekere verwachting of spanning tot hetgeen er straks komen gaat.

Audio schonen Net als bij de videomontage behoort ook bij audio geschoond te worden. Daaronder verstaan wij het verwijderen van fouten, ongewenste stiltes, stoorsignalen en lelijke overgangen. Bekende fouten zijn versprekingen, slecht afgesloten muziekstukken of gewoon gaten (gaps) in het geluid. Ongerechtigheden raakt u op twee manieren kwijt: de eerste is hen gewoon te verwijderen (uitknippen of op het geluidsniveau op 0 zetten) en de tweede is deze defecten te verdoezelen met ander geluid of een corrigerend ruis/brom-filter. Zie hiervoor de edit- en audio-gereedschappen van uw montagepakket. Wilt u de beweging op de maat van de muziek timen gebruik dan markers. Let verder op het mogelijk verlies van synchroniteit bij inserts en het vergeten terug te zetten van de sync na het verschuiven van een geluidslas. Na het aanpassen van het volume volgt het bijregelen van de klankkleur. Het beste gaat dit bij de digitale montage op de pc of Mac. Met behulp van een equalizer kunt u bepaalde tonen versterken of juist verzwakken. Tevens is het mogelijk om geluiden meer of minder ruimtelijk te doen klinken. Zie hiervoor de audiotools van uw montagepakket. Het corrigeren van geluidsfouten maakt uw videofilm echt af en is goed voor de eigen gemoedsrust. Die ene tik of verspreking valt bij elke keer afspelen weer erger op! Stoorsignalen zoals brom en ruis zijn met de desbetreffende audiofilters te elimineren. Met behulp van equalizers kunnen stoorfrequenties selectief uitgefilterd worden. Maak aan het begin van een geluidspassage een korte fade in en aan het einde een fade out. Dat klinkt veel fijner. Gebruik bij het begin van een film de fade in (het langzaam opkomen van het geluid) en aan het einde de fade out (het langzaam wegsterven van het geluid). U doet dit door of een fade in/fade out filter te plaatsen of met de muis twee punten in de volumelijn te zetten en deze bij de fade in de eerste en bij de fade out de laatste te verlagen tot 0 dB.

Praktijkvoorbeeld 1 Het verwijderen van een verspreking. Stel de werkschaal in de tijdlijn in op tienden van seconden of slechts enkele frames in. De verspreking kan zo tot op het woord of lettergreep vastgesteld worden. Draai aan de jog & shuttle of trek aan de cursor naar de juiste knipplaats. Knip het gewraakte stukje geluid er met het scheermesje uit. Sluit het ontstane gat (gap) in de tijdlijn. Bij video is er nu vaak een storende las, de zogenaamde ‘springer’, ontstaan. Dek deze springer met een beeld-insert of superpositie. Eenzelfde werkwijze lukt ook bij storende microfoon-klikken.

Praktijkvoorbeeld 2 Een slechte afsluiting (einde fragment) of geluidsovergang corrigeren bij de montage op de computer. Bij slecht afgesloten, er blijft een toon of maat hangen, muziekstukken deze gewoon verlengen of verkorten. Koppel het geluid los van de video en zet de videosporen op slot. Daar kan dan niets mee gebeuren. Verplaats vervolgens de geluidslas tot het allemaal goed klinkt. U kunt op deze wijze ook bij stiltes muziek of ander geluid invoegen of iets doortrekken. Sluiten twee opeenvolgende geluidsfragmenten niet goed aan probeer dan eens een overvloeier. U vindt deze crossfade bij de geluidseffecten. Varieer deze in lengte om het beste resultaat te kunnen bepalen.

Praktijkvoorbeeld 3 De stoorgeluiden. Daarvan zijn er legio variërend van microfoonklikken, rinkelende koffiekopjes, slaande deuren en versprekingen tijdens interviews tot het oppikken van TL of netbrom, schakelingsfouten in het audio-circuit, boormachines en passerend verkeer. Wat niet over kan, kun je tijdens de audiomontage aanpakken. Microfoon-klikken kunnen er net als korte versprekingen gewoon op het niveau van enkele frames uitgesneden worden. Maak wel een overlappende beeld-insert of superpositie om de nieuw ontstane beeldlas te verdonkeremanen. Een aantal stoorgeluiden kan met behulp van bijvoorbeeld audiofilters verwijderd worden. Er zijn speciale brom- en ruisfilters maar u kunt ook met een equalizer bepaalde frequenties wegfilteren. Bij geavanceerde NLE-software kan er een geluidsmonster (sample) van het stoorsignaal worden genomen en dit vervolgens selectief worden uitgefilterd.

Synchroniteit Beeld en geluid dienen rotsvast aan elkaar gekoppeld te blijven. Een verschil van enkele frames laat al zien dat de lippen van een spreker of zanger voor- of achterlopen. Let er bij de montage op dat video en audio synchroon aan elkaar gekoppeld zijn. Door knip & plakwerk met video op slot kan het geluid gaan verlopen. Een goed NLE-pakket waarschuwt als de clips out of sync dreigen te gaan. Stop dan de laatste editing-stap of maak deze ongedaan. Een andere optie vormt om de software de synchroniteit te laten herstellen. Als u doelbewust even de sync loskoppelt, bijvoorbeeld om een geluidslas te verleggen, zet deze daarna dan meteen weer aan. Een belangrijke tip vormt het regelmatig controleren van de audio in de juiste weergavesetting. Beluister de gerenderde audio niet alleen over de computerspeakers maar ook eens met een goede hoofdtelefoon en/of weergave via een hifi versterker.

Voice-over Veel montagesoftware en zeker de audio-editors bieden de gelegenheid om een voice-over of commentaarstem op te nemen. Daarvoor is uiteraard wel een microfoon nodig. Deze aansluiten op de Mic-in van de computer/geluidskaart of een aparte USB-adapter (makkelijk regelbaar!). Let verder op een inspreekomgeving zonder stoorgeluiden of lelijke akoestiek. Zoek eerst de scene op in de tijdlijn of storyboard waarbij het gesproken word dient te komen. Test de microfoon en het volume uit. Start de opname (rode recordknop) spreek in, en zet de record weer af. Controleer de opname op fouten en passende lengte.

Audiofilters De geluidsfilters vallen bij de videomontage in twee categorieën uiteen: 1. De corrigerende filters. 2. De effect- of creatieve filters. Type 1 corrigeert het volume, de toonhoogte (pitch), frequentiespectrum (equalizer)brom of ruis, ongewenste klikken of stoorgeluiden of kapt het geluid op een bepaald volume af (limiter, dit voor zowel te hard als te zacht). Type 2 zijn de echo’s, kerk-, telefoon-, radio-, wc-ruimte en andere creatieve toepassingen.

Zelf componeren en importeren Bij het publiekelijk vertonen zijn over commerciële muziek rechten verschuldigd. Dat probleem valt eenvoudig te ondervangen door zelf aan het componeren te slaan, rechtenvrije muziek aan te schaffen of smartsounds uit de bibliotheek van het montagepakket in te zetten. Het zelf componeren met bijvoorbeeld Garageband van Apple gaat een stuk eenvoudiger dan je denkt. Gewoon wat leuke muziekfragmentjes (loops) combineren en het programma maakt er een aardig in het gehoorliggend geheel van. Bij de geluidsmontage op de pc worden meestal geluidsbestanden van het type wav of mp3, mpeg4 of aiff gebruikt. Je kunt zelf deze muziekbestanden rechtstreeks in de montagesoftware importeren of eerst in een audio-editor voorbewerken, van elders ophalen of eerst in een aparte audio-editor aanmaken. Voor het rechtstreeks van cd-audio in de tijdlijn overnemen is een rip-importfunctie vereist. De rip-software haalt het geluidsspoor van de audio-cd en zet dit om in een geschikt wav-formaat.

Heel erg interessant. weer wat van geleerd.

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Enter your username or email: