Beoordeel Sivian Acoustics Ersa phonostage High Performance Phono-versterker

2021-12-02 04:15:07 By : Ms. Vivi ShangGuan

De enorme populariteit van vinyl heeft geleid tot een breed scala aan draaitafels, nieuwe toonarmen, cartridges en allerlei accessoires. De gerenommeerde merken van vroeger zijn bijna allemaal terug met draaitafels en accessoires zoals platenborstels, stemgereedschap, naaldenreinigers, platenreinigers en apparaten die statische lading verwijderen vliegen je om de oren. Aan de kant van de platenproducenten zijn het de luxe en limited editions waar veel vraag naar is. Moderne versterkers hebben ook weer een phono ingang en de markt is verzadigd met nieuwe losse phono versterkers. Desalniettemin een inleiding tot de Sivian Acoustics Ersa phonostage.

De ervaringen met vinyl zijn heel anders. Sommigen zeggen dat hun cd-speler veel beter presteert en anderen beweren het tegenovergestelde. Laatst zei iemand dat mp3-bestanden beter klinken dan een platenspeler..... Maar wat is dat precies? Als je puur vanuit een natuurkundig oogpunt kijkt, kun je het hele analoge scansysteem in twijfel trekken. Vanuit gebruikersperspectief en ook vanuit technisch oogpunt heb je te maken met veel te veel factoren die het geluid beïnvloeden. Dat kan frustrerend zijn. Tijdens experimenten met een oude Thorens draaitafel en een toonarm maakte de dikte van de 4 ringen die onder de montageplaat van de toonarm zitten nogal een verschil.

Je kunt 50 factoren opnoemen die van invloed zijn op het geluid in een audiosysteem met een platenspeler. Met digitaal is het veel makkelijker. In principe krijg je het signaal zoals het in de studio is opgenomen. Afgezien van de (relatief kleine) kwaliteitsverschillen tussen spelers en converters, is er tegenwoordig zeker niet veel variatie in digitale weergave. Wat de industrie al bijna 90 jaar doet, is een consument opzadelen met een analoog systeem met een enorm aantal variabelen die de geluidskwaliteit bepalen. Daar kan de gemiddelde consument helemaal niets mee. Het is dus niet verwonderlijk dat een platenspeler voor de een als niets klinkt en voor de ander hemelse prestaties levert.

Dan zijn er verschillen in de kwaliteit van de opname die op het vinyl terecht komt, maar ook kwaliteitsverschillen in de persing. Koop gewoon tien versies van Michael Jackson's Thriller. Je hoort enorme kwaliteitsverschillen. Zelfs tussen borden gemaakt van dezelfde stamper. De beste persingen zijn de US Epic-kopieën zoals QE 38012. Hoe verder je in de tijd gaat, hoe slechter ze klinken, vooral als het gaat om remasters. In digitale vorm klinkt de SACD erg goed (1999 en 2006 VS en 2000 Japan). Als je echter een perfect afgestemde draaitafel van goede kwaliteit hebt, als je een superieure onbeschadigde persing hebt en weet wat je doet met phonokabels en phonoversterkers, dan komen de prestaties van analoge en de beste digitale hi-res bestanden heel dicht bij elkaar.

Het blijft vrij moeilijk om het echte verschil tussen digitaal en analoog te bepalen. Ook als je een stap verder gaat en digitaal vergelijkt met een analoge mastertape. Platen, cd's, platenspelers en converters zijn allemaal de implementatie van de analoge of digitale techniek. Als je dat wegdenkt, blijven de pure analoge en digitale technieken over. Dus wat is het echte verschil tussen die twee technieken?

Een avondje luisteren naar het allerbeste analoge systeem en het allerbeste digitale systeem geeft een bescheiden duwtje in de rug. Ondergetekende merkt vervolgens dat analoog natuurlijker en iets realistischer klinkt en dat het een meer plastisch beeld oplevert. Dat is moeilijk te omschrijven. Analoog heeft dan een meer natuurlijke ruimtelijkheid en een gevoel van meer gemak. Dat merk je des te meer als je met dezelfde opname terugschakelt van analoog naar digitaal. Dan mis je iets. Wat je mist is heel moeilijk uit te leggen. Maar het lijkt erop dat de weergave compacter, kunstmatiger, minder levendig en minder natuurlijk wordt. Dit zijn zeer kleine verschillen en de termen die hiervoor worden gebruikt dekken de essentie van het verschil niet voldoende af. Omdat je toch naar twee systemen luistert, hoe goed ze ook zijn, heb je toch een (kleine) invloed van zo'n systeem (de uitvoering). Dat analoog warm zou klinken, is een mythe die om de een of andere reden bij veel mensen vastzit. Net als allerlei vooroordelen over rassen, culturen en landen.

Digitaal en analoog geluid puur neutraal. De warmte die je hoort is de warmte van stemmen, instrumenten, akoestiek en (bewust) inkleurende studioapparatuur. Het is echter nog niet mogelijk geweest om aan te tonen en/of bewijs te vinden dat analoog als techniek iets met warmte te maken heeft. Digitale technologie had in de begintijd misschien wat cooler geklonken, maar die tijden zijn allang voorbij. De ervaring van warmte komt hoogstwaarschijnlijk voort uit het feit dat het voor consumenten moeilijk is om het hele analoge systeem goed af te stellen. Alleen de wetenschap dat er een optimale verhouding is (of zou moeten zijn) tussen een element en een toonarm en dat je de phonoversterker goed moet configureren is voor velen onbekend.

Phono-versterkers zijn er in een oneindig aantal technische variaties. Met buizen, met FET's, met supersnelle transistoren uit de meetindustrie, met opamps, met veel betere low noise opamps en allerlei combinaties van die technieken. Fabrikanten kunnen ook helemaal los gaan met de voeding van zo'n phono-versterker. Van de simpele zwarte plug-in voeding tot een phono versterker, die hier ooit heeft gestaan, waarbij de voeding alleen al groter was dan een Krell eindversterker. Het was een buizenapparaat en je kon gewoon de centrale verwarming uitzetten. Elke fabrikant heeft zijn eigen aanpak en een goed marketingverhaal. Maar waar het uiteindelijk om gaat, is hoe zo'n apparaat presteert.

Toch is de phono-versterker functioneel eenvoudiger geworden dan voorheen. Vanaf het jaar 1940 werden langspeelplaten gemaakt. Een plaat moet worden afgespeeld met een bepaalde egalisatiecurve. Door dat 'omgekeerde' toe te passen tijdens de productie van de recordmaster, kun je meer inhoud op een plaat zetten, is er minder vervorming en minder schade aan de groove. Pas vanaf 1940 had elk platenlabel zijn eigen egalisatiecurve. Er was destijds een wildgroei aan curven en tijdelijke egalisatienormen. De hifi-voorversterkers die van 1940 tot ongeveer de jaren vijftig op de markt kwamen, hadden een ingebouwde phono-versterker en boden de keuze uit verschillende equalizercurven. Je zou dan goed platen kunnen afspelen van bijvoorbeeld Decca, Columbia, Victor en vele anderen. Dat geldt nog steeds.

Platenverzamelaars met veel materiaal uit de jaren 40 tot eind jaren 50 gebruiken nog steeds vintage voorversterkers vanwege de vele schakelbare curves. Een voorbeeld is de McIntosh C8 of de Engelse Audiomaster Control Unit. In 1954 werd de egalisatiecurve gestandaardiseerd door de RIAA (Recording Industry Association of America). Aan het eind van de jaren vijftig werden de meeste platen langs deze curve gesneden en phono-versterkers hebben vanaf dat moment nog maar één 'RIAA-curve'. De meningen zijn echter nog steeds verdeeld over hoe die curve technisch te realiseren binnen een phonoversterker. Uiteindelijk wilt u dat de afspeelcurve een zo nauwkeurig mogelijke spiegel is van de opnamecurve. Maar er is nog een reden waarom sommige mensen oude platen uit de genoemde periode slecht en misschien wollig vinden. Ze hebben dan niet de juiste egalisatiecurve.

Sivian is het bedrijf van Cock van Vianen. De onvrede met bestaande apparatuur was, zoals bij zoveel anderen, de reden om zelf te gaan ontwerpen. Aanvankelijk PA-dingen, maar later steeds meer high-end audio. De Ersa is een compacte phonoversterker. Op de bodemplaat van de behuizing zit een RCA-ingang voor het element met een massa-aansluiting voor een vork. Er is een RCA-uitgang en een gebalanceerde XLR-uitgang. Een IEC-chassisconnector verbindt de versterker rechtstreeks met het lichtnet. Op de voorkant staat een schakelaar voor de keuze tussen mc en mm. Intern wordt die keuze overgedragen aan een relais. De tweede schakelaar is voor het rumble filter (ook relais gestuurd) en de derde voor het inschakelen van de netspanning. Sivian levert het apparaat af fabriek in twee basisuitvoeringen.

Voor hoge output mc's (2mV) en voor lage output mc's (0,5mV). Die configuratie wordt in de fabriek op klantspecificatie gemaakt. Dit kan in overleg met de dealer worden gewijzigd. De verdere afstelling van een patroon is intern met behulp van dipswitches. Hiervoor moet de bovenplaat van de versterker worden losgeschroefd. Dit gebeurt met 6 inbusbouten. Op de bovenklep zit een 7e bout. Het bevindt zich niet in de middellijn door het midden van de bovenklep (van voor naar achter). Die bout is bedoeld om de bovenkap te aarden en mag dus niet worden losgedraaid. Het instellen van de juiste waardes doe je bij voorkeur wanneer het toestel losgekoppeld is van het netsnoer. Het configureren van de dipswitches terwijl het apparaat onder spanning staat, zoals uw recensent deed, kan leiden tot contact met onder spanning staande interne onderdelen. Voor een mm-cartridge is de ingangsimpedantie 47k en kunnen capaciteiten worden gekozen. Voor een mc-cartridge kan de ingangsimpedantie worden geselecteerd. Lees de handleiding van de betreffende cartridge voor de juiste waarden.

Wat je met de Ersa niet kunt doen, is een configuratie voor zowel een mm-cartridge als een mc-cartridge tegelijk vastleggen en vervolgens overschakelen via het frontpaneel. Wie twee draaitafels of een draaitafel met twee toonarmen heeft, moet daarom twee Ersa's aanschaffen. Of je moet de interne configuratie aanpassen, afhankelijk van met welke draaischijf of arm je draait. De mm/mc-knop op het frontpaneel had dus ook een interne schakelaar kunnen zijn, maar de fabrikant gaf aan dat je op een gegeven moment een designkeuze maakt en dat veel andere fabrikanten ook zo'n schakelaar op de voorkant hebben. Nou, eerlijk genoeg. De Ersa heeft een netfilter, een LC-filter en de nodige capaciteiten om storing te onderdrukken.

Volgens het schema zijn er twee versterkers aan de ingang. Een voor mc en de andere voor mm. Dit is een ideale situatie omdat de ingangsversterker dan optimaal kan worden aangepast aan de cartridge. Dat heeft te maken met het minimaliseren van ruis. Een mm-patroon heeft een hogere impedantie en een mc heeft een veel lagere impedantie (en inductantie). U wilt ook niet dat de biasstroom uit de cartridge komt. Met de schakelaar aan de voorzijde kies je tussen mm en mc, waarbij de geschikte ingangsversterker via een relais in het signaalpad komt. Het uitgangssignaal gaat dan via een schakelbaar rumble-filter naar de RIAA-trap.

Ook over het filter is nagedacht. Veel rumble filters werken al vanaf 100Hz, in fase en/of in demping. Dit kan een merkbaar effect geven en kan faseproblemen veroorzaken. Het filter in de Ersa werkt met een demping van 20dB onder de 20Hz. Veel resonanties liggen rond de 12 Hz. Je wilt de resonanties eruit filteren en niet de muziek. Het inschakelen van het Ersa-filter is dus onmerkbaar. Heb je echter een systeem met speakers die slecht aangestuurd worden door de versterker, dan zul je merken dat de woofers geen allerlei ongecontroleerde bewegingen meer maken. Uiteraard spelen hier ook factoren als de demping van de versterker en de kwaliteit van de draaitafel een rol. De RIAA-stage is passief. Normaal gesproken vind je daar vaak condensatoren in het signaalpad. Dus weer kleuren. Er zit een condensator in deze RIAA-schakeling, maar deze is aan massa gekoppeld en zit dus niet in het signaalpad. Hierdoor blijft de gehele phonoversterker DC-gekoppeld. Vervolgens naar een podium dat het signaal gebalanceerd maakt (via XLR) en ook een asymmetrisch signaal geeft via RCA. Zoals reeds beschreven zijn er geen condensatoren in het signaalpad. Er zit dus helemaal geen kleur aan.

Er is veel aandacht besteed aan voeding. Filters en andere onderdelen van de voeding hebben een eigen afgesloten compartiment. Desalniettemin geeft Sivian aan dat, als er veel netvervuiling is, een extern filter en/of een goed netsnoer nog kan verbeteren. Op de print staan ​​zowel SMD-componenten als doorschuifcondensatoren. De kwaliteit is 'audio-grade' en de opamps zullen ongetwijfeld extreem weinig ruis hebben. Het is niet te achterhalen welke opamps er zijn gebruikt, maar in de categorie opamps met zeer lage vervorming bijvoorbeeld LME49720s van National. Je ziet dat fabrikanten van converters, voorversterkers en phono-voorversterkers vaak zulke op-amps gebruiken. De dc-voedingsspanning zal rond de + en - 18 volt liggen.

Extra weerstanden bij R10 en R68 bepalen hoogstwaarschijnlijk of de versterker geschikt is voor lage of hoge output mc-cartridges. Het verschil is minimaal 12dB. Geen plastic doos bij deze phonotrap, maar een stevige en dikke aluminium behuizing. De metingen zijn erg goed. De specificaties worden hier de signaal-ruisverhouding genoemd. Voor een mc lage output is dat 87dB, voor een mc hoge output 90dB en voor een mm 80dB. Dit zijn cijfers die meestal ver onder het plaatgeluid liggen. 

Beide phonoversterkers staan ​​hier al geruime tijd en zijn dan ook in zeker 6 tijdelijke sets bespeeld, met veel verschillende draaitafels, elementen en andere elektronica. Zeg maar van het begin van de regenboog tot het einde. Er is dan de verplichte pot met goud en dus zou je de prestaties van de Ersa kunnen kwalificeren. Tijdens het spelen werden de bovendeksels van de Ersa natuurlijk gemonteerd, maar alleen vastgezet met een enkele bout. Dat maakt een snelle afstelling van de dipswitches voor andere cartridges net iets makkelijker.

Luisteren naar de Ersa geeft dan aanleiding tot een academische discussie. Aan de ene kant vraag je je misschien af ​​wat je nog meer nodig hebt dan een enorme lineaire en neutrale phonotrap. Anderzijds is het de vraag wat een phonotrap met een prijskaartje van een halve ton eventueel kan toevoegen. Vaak een beetje inkleuren omdat de fabrikant een 'visie' heeft op de weergave? Soms zijn duurdere phono-pods wat beter in rust en autoriteit, maar het blijft een lastig verhaal. Met deze Ersa kom je dynamiek, neutraliteit, ruimte en focus niet te kort. Tijdens de tests met verschillende draaitafels, elementen en phonoversterkers valt op dat de dynamiek ook afhankelijk is van de draaitafel, het element en de arm. Met de Ersa en een specifieke draaitafel was de dynamiek explosief en met een andere draaitafel wat gereserveerder maar nog steeds op een zeer hoog niveau. Opvallend is ook dat de dynamiek vaak niet over het gehele frequentiebereik even sterk is. Soms beter in het laag en soms beter in het midden en hoog. Een hoogwaardige aangesloten draaitafel met dito element zorgde via de Ersa voor meer diepte in het geluidsbeeld.

Het vervangen van de Ersa door een veel duurdere phonotrap maakte het geluid meer plastic en grijpbaarder. Lijkt redelijk. Als je 20 keer zoveel geld uitgeeft, kun je er iets voor terugkrijgen. Wat de Ersa zeker niet doet, is het geluid het karakter geven van een te vloeiend en minder betrokken digitaal geluid. Digitaal is trouwens niet soepel en ongeïnteresseerd, als je het goed doet. Maar soms kom je zo'n geluidsbeeld tegen in een digitaal systeem en ook in soms erg dure phono-trappen.

Zoals gezegd klinkt analoog van nature niet warm. Als de opname echter de natuurlijke warmte van een akoestiek, stem, instrument of de gebruikte studioapparatuur heeft vastgelegd, zal de Ersa dat overtuigend laten zien. Een voorbeeld is de opname van Brahms Klavierkonzert Nr.1, uitgevoerd door het Concertgebouworkest onder leiding van Bernard Haitink met solist Claudio Arrau. Welnu, de liner notes op deze Philips-release (6500 018) vermelden niet waar de opname daadwerkelijk plaatsvond, maar verder zoekend werd ontdekt dat de opname op 10/1969 in Amsterdam was. Het systeem laat je een podium horen met grote breedte, diepte en inderdaad de gloeiende zaalakoestiek van het Concertgebouw. De Ersa is ook een van de factoren binnen het systeem die de natuurlijke flow en het afspeelgemak niet in de weg staan. Andere luisteraars merkten ook dat de Ersa erg schoon klinkt.  

De Sivian Ersa phonoversterker is prachtig gebouwd met een uitstekende interne voeding. Het apparaat klinkt neutraal, dynamisch en lineair en kan een fenomenaal diep en breed ruimtelijk beeld presenteren. Het geluidsbeeld kan krachtig, subtiel, gedetailleerd zijn, heeft een natuurlijke flow en klinkt heel zuiver en gefocust. De Ersa kan uitstekende services leveren en zal niet bang zijn voor dure draaitafels en cartridges. Maar ook met een zeer voordelige Ortofon Bronze kunt u een zeer hoog prestatieniveau bereiken. De vraagprijs voor dit toestel is zeer acceptabel. Daarnaast kan de Ersa de concurrentie aan met veel duurdere phono-trappen en wordt het voor die peperdure producten lastig om extra toegevoegde waarde te bieden. Verschillen die er dan kunnen zijn liggen op het gebied van autoriteit en een nog meer plastisch en organisch geluidsbeeld.

Sivian Acoustics Ersa 1750 euro | yourhifichoice.nl