Review Townshend Allegri Reference passieve voorversterker

2021-12-02 03:58:41 By : Mr. Sam Xiao

De Townshend Allegri Reference passieve voorversterker staat al een tijdje in de luisterruimte. Dat is nogal een gebeurtenis die je uit je comfortzone duwt. De sets die altijd tijdelijk worden gebouwd om een ​​review te schrijven zijn meestal voorzien van een actieve voorversterker. Naast deze passieve voorversterker heeft Townshend hier nog een leuk pakket achtergelaten met wat kabels en seismische platforms. Hieronder volgt daarom eerst een uitgebreid achtergrondverhaal over voorversterkers, en daarna een review van de Allegri Reference.

Review in het Engels? Klik hier

Voorversterkers vormen een specifieke mentale uitdaging. Lange ervaring heeft geleerd dat er maar heel weinig voorversterkers zijn die het knuffelhormoon in onze hersenen activeren. Blijkbaar is het ontwerpen van een uitstekende voorversterker voor de meeste fabrikanten een brug te ver. Veel exemplaren klinken meer als een stofzuiger van een onbekend Russisch merk. Fabrikanten komen over het algemeen met zeer goede eindversterkers. Maar als je de bijpassende voorversterker aansluit, gaat de prestatie van het geheel verloren. Dezelfde eindversterker presteert op een aanzienlijk hoger niveau met een echt goede voorversterker. Dat is al lang een dagelijkse ervaring in de luisterruimte. Koester dus een echt goede voorversterker. Dat is een uniek en kostbaar bezit. Dat kun je tientallen jaren doen.

Voor degenen die dezelfde haat-liefdeverhouding hebben met voorversterkers, is het beste alternatief geen voorversterker. AirTight uit Japan bouwde ooit een serie geïntegreerde versterkers met alleen een cd-ingang. Het schoonste signaal wordt vervolgens overgebracht naar de laatste fase. Hoe dan ook, fabrikanten hebben altijd hun eigen verhaal waarom hun voorversterker de beste is en waarom alternatieve concepten van de concurrent niet goed zijn. Dat heet marketing en een verstandige consument negeert al dat gebabbel gewoon. Ondergetekende maakt al jaren een lijst van de best presterende voorversterkers. Soms volstaat een exemplaar uit de jaren vijftig, dat je voor 50 euro op de rommelmarkt vindt, en soms is het een modern exemplaar met een prijskaartje van een halve ton. Wat is er zo moeilijk aan het ontwerpen van een geweldige voorversterker? 

Een bekend alternatief is de zogenaamde passieve voorversterker, die eigenlijk helemaal geen versterker is. Simpel gezegd, het is gewoon een volumeregelaar in een doos. De term alleen al opent het riool van het internet, waar talloze totaal tegenstrijdige meningen te vinden zijn. Als consument ben je overgeleverd aan de genade van de beesten. Neem een ​​paar waardevolle, onderbouwde en genuanceerde meningen uit die hele berg verbaal puin, die daar natuurlijk ook te vinden is.     

Tijdens de vroegste ontwikkeling van elektronische audioapparatuur waren er aanvankelijk versterkers, maar met een veel gevoeligere ingang voor de signalen van platenspelers en microfoons. In feite de voorloper van de huidige geïntegreerde versterker. Niet lang daarna ontstonden er aparte voorversterkers. eindversterkers met line-level ingangen (hoewel de exemplaren van het Engelse LEAK ook een hoge gevoeligheid hadden) en de geïntegreerde versterkers van merken als Fisher, Eico en Scott, die een vorm aannamen die we nu nog herkennen. Bij die eerste 'geïntegreerde' versterkers werd al snel ontdekt dat het dragen van lage signalen en het gebruik van allerlei gevoelige versterkertrappen in de buurt van grote transformatoren de geluidskwaliteit niet ten goede kwam. Dat was een reden voor de ontwikkeling van aparte voorversterkers. Aanvankelijk mono-kopieën.

Met de komst van stereo begonnen consumenten twee mono-eindversterkers en twee mono-voorversterkers te gebruiken. Pas later werden de stereo eindversterker en de stereo voorversterker ontwikkeld. De eerste voorversterkers waren vooral gericht op het versterken van zeer zwakke signalen. In die begintijd waren er maar weinig bronnen die een signaal op lijnniveau boden. Alleen de tuners, zoals de LEAK AM VS-Tuner, die in opdracht van Harold Leak door Winston Electronics is ontwikkeld.

De zwakkere signalen in die tijd kwamen van grammofoons, met kristal- en mm-elementen, er waren microfoonsignalen en sommige voorversterkers hadden een bandkopingang. Er was toen een enkele lijningang voor de radio-ontvangers. Omdat in de jaren vijftig de RIAA-curve nog niet bestond en elk platenlabel zijn eigen egalisatie toepast, hadden veel voorversterkers correctiecurves aan boord voor de verschillende labels. De eerste voorversterker van LEAK was de RC/PA. Het had maar drie ingangen. Voor radio, microfoon en een platenspeler. Er waren geen egalisatiecurves aan boord voor de verschillende platenlabels. De gevoeligheid van de PU-ingang was slechts 50mV, maar veel phono-cartridges uit die tijd hadden een vrij hoge output.

Later kwamen er voorversterkers met uitgebreide egalisatiecurves. Bij LEAK was het de RC/PA/U, die met drie bochten kwam (voor Decca, Colombia en 78t). Maar de bekende McIntosh C8 platencompensator had al veel meer egalisatiecurven. Aan het eind van de jaren vijftig hadden veel voorversterkers egalisatiecurven, een tape-ingang, toonregeling en filters. De algemene naam van deze voorversterkers was Mono Control Unit. De Audiomaster Mono Control Unit van W&N Electronics in Londen had een enorme hoeveelheid egalisatiecurves en zelfs vóór de aanstaande nieuwe RIAA-standaard. Daarnaast diverse tape equalizer curves en een curve voor moderne 78 toeren platen (op vinyl). Veel platenverzamelaars hebben nog monomateriaal dat nog niet op de RIAA-standaard is gesneden. Vaak gebruiken ze deze klassieke voorversterkers nog om die platen af ​​te spelen. 

In de vroege jaren 1960 werden Stereo Control Units toegevoegd. Nieuw met een balanscontroller. Daarnaast waren er soms filters en toonregeling aan boord. Vanaf het begin heeft de voorversterker ook een functie als signaalrouter gehad. Een keuze maken tussen de beschikbare bronnen en dat signaal naar de eindversterker sturen. Later in de geschiedenis werden de lijningangen belangrijker. Tuner, CD, converter, DAT, cassettedeck, open reel en er was ook een monitor ingang en tapeloop. Later kwam er zelfs een hele generatie voorversterkers zonder platenspeler ingang. Dat is nu voorbij, want vinyl is booming.

Het succes van vinyl blijkt onder meer uit het feit dat het Japanse Audio Technica momenteel een backorder heeft van een miljoen platenspelers. In ieder geval werd de voorversterker steeds meer een router, equalizer en vaak een meerkanaals Dolby Digital voorversterker. Moderne voorversterkers hebben soms zelfs een dac, kamercorrectie en een streamer aan boord. Wat naast de eventuele phono-aansluiting volledig overbodig is geworden, is de mogelijkheid om een ​​signaal te versterken. Veel moderne bronnen geven een sterk lijnsignaal. Meestal werkt de voorversterker dus als verzwakker. Je hebt dan eerst een stukje elektronica om te dempen en dan is er nog een actief circuit om die signalen op een bepaald hoger lijnniveau te krijgen. Sommige moderne voorversterkers lijken daarom op professionele studio-mengpanelen. Tussen de ingang en de uitgang zitten meerdere verzwakkers en evenzoveel versterkers. Dit kan de signaalkwaliteit beïnvloeden en de puristen moeten met deze gedachte terugkeren naar de verdovingsfles.

Toen de high-end zich in de jaren tachtig ontwikkelde, bestond de tegenreactie uit de komst van puristische voorversterkers met alleen een volumeregelaar, enkele ingangen en intern zo eenvoudig mogelijke schakelingen. Een andere reactie was de komst van een eenvoudiger geïntegreerde versterker. Vaak met alleen een volumeregeling en ingangskeuze. De puristen geven aan dat al het andere overbodig is. Dat is vaak waar. Een goed geplaatst en op elkaar afgestemd systeem in een goede akoestische ruimte hoeft niet getweakt te worden met allerlei filters, equalizers en balansregelaars op een voorversterker.

Een andere benadering van het probleem van de voorversterker was de komst van de passieve voorversterker. Deze beweging is ontstaan ​​vanuit het puristische high-end idee dat je zo eenvoudig mogelijke schakelingen moet gebruiken en alle overbodige elektronica moet weglaten. In theorie zit er natuurlijk een kern van waarheid in. Maar de discussie past weer in de eindeloze discussies over buizen versus solid state, digitaal versus analoog, fysieke media versus streaming, gebalanceerde stroom of rechtstreeks van de muur, mc versus mm en passieve versus actieve voorversterkers. Op een hoger abstractieniveau zou iedereen inmiddels moeten begrijpen dat het onderliggende technische principe minder belangrijk is dan hoe je die technologie in de praktijk toepast. Er zijn dus een aantal echt goede passieve voorversterkers en een aantal echt slechte. Afhankelijk van hoe je met die techniek omgaat. Cello bouwde ooit een passieve voorversterker genaamd Etude. Deze passieve verzwakker was geen succes en werd volledig afgebrand door verschillende spraakmakende tijdschriften. Dat terwijl de voorversterkers van dit merk tot de beste ter wereld behoren.

De meeste moderne bronnen kunnen direct een eindversterker aansturen. Als je geen versterking nodig hebt, kun je het beste ook alle actieve elektronica weglaten. Puur theoretisch valt er iets positiefs te zeggen over deze benadering. Hoe dan ook, een voorversterker voegt of neemt het signaal weg. In beide gevallen gaat de kwaliteit achteruit. Er is geen voorversterker zonder een herkenbare signatuur, maar de versterking is de laatste jaren neutraler geworden. Een passieve voorversterker bestaat daarom idealiter uit een volumeregelaar en een aantal lijningangen. Een phonoversterker is vaak een apart apparaat voor kritische muziekliefhebbers. In een passieve voorversterker zal er veel minder interferentie zijn.

In zijn eenvoudigste vorm is een passieve voorversterker een potentiometer in een doos of een stappenschakelaar met weerstanden. Zoiets bouw je eenvoudig zelf. Koop de bekende blauwe Alps potmeter, een doos en wat cinch chassisdelen op eBay. Vraag het handige neefje hoe je dat aan elkaar soldeert en je hebt een mooie passieve voorversterker voor zo'n 50 euro om mee te spelen, voordat je een Allegri koopt. Neem voor de Alpen een logaritmisch type 10K (10KAx2, RK27112A00A5). Aan de andere kant zie je dat sommige passieve voorversterkers bomvol elektronica zitten. Een microprocessorbord om de relais aan te sturen voor de ingangsselectie en de dempingsstappen en mooie displays die de systeemstatus moeten aangeven. Theoretisch gezien kan deze elektronica het audiosignaal beïnvloeden, maar in de praktijk is de invloed marginaal.

Een passieve voorversterker is in principe altijd een verzwakker. Het basismodel van de meeste passieve voorversterkers bestaat uit een combinatie van een dempingselement en een routerfunctie. Via de beschikbare ingangen kan vervolgens een bron worden geselecteerd, die vervolgens in volume kan worden geregeld. Voor de verzwakker zijn verschillende technieken mogelijk. Meestal de klassieke potmeter, in allerlei vormen. Voordelen zijn het traploze regelbereik. U kunt kiezen tussen een logaritmisch verloop (optimaal voor audio) of een lineair verloop. Daarnaast zijn er diverse materialen zoals carbon of 'plastic conductive'. Deze materialen kunnen mogelijk ruis veroorzaken, maar beïnvloeden ook de synchronisatie en hoe constant de curve is.

Het voordeel van een potmeter is dat er een constante impedantie is gezien vanaf de bron (=broncomponent). De karakteristieken van het ingangssignaal veranderen dus niet wanneer aan de knop wordt gedraaid. Op de uitgang van de passieve volumeregeling (PVR) wordt een eindversterker aangesloten met bijvoorbeeld een ingangsimpedantie van 90kOhm. In de laagste volume-instelling is de uitgangsimpedantie van de pvr theoretisch nul. Dat stelt geen beperkingen. Op vol volume is de uitgangsimpedantie van de pvr gelijk aan de uitgangsimpedantie van de bron, die dan wordt afgesloten met die 90kOhm. Dat is ook geen beperkende factor met betrekking tot de geluidskwaliteit. Het is dan noodzakelijk dat de uitgangsimpedantie van de bron aanzienlijk lager moet zijn dan de ingangsimpedantie van de eindversterker, maar dat is een algemene wet. Het gaat niet goed als de uitgangsimpedantie van de bron bijvoorbeeld boven de 30K komt.

Een richtlijn is dat de belasting (ingangsimpedantie van de eindversterker) vier keer groter moet zijn dan de uitgangsimpedantie van de bron. Zo niet, dan kan dit geluidsoverlast hebben. In de praktijk zal dit werken. Er zijn nauwelijks bronnen met een zeer hoge uitgangsimpedantie. Een passieve voorversterker met een potentiometer kan daarom goed werken, maar ruis en verkeerde uitlijning van de twee stereohelften kan een probleem zijn. Dus, hoe beter de potmeter......

Voor de pvr kan ook een stappenschakelaar worden gebruikt. Bij gebruik van precisieweerstanden kan de synchronisatie (tussen de twee kanalen voor stereo) zeer nauwkeurig zijn. Afhankelijk van het aantal stappen kunnen deze als te grof of als voldoende worden ervaren. Een nadeel kan zijn dat het audiosignaal nog door materialen (weerstanden) moet gaan die ruis kunnen veroorzaken. Echte precisieweerstanden zijn ook duur.

De ideale passieve voorversterker heeft dus een oneindig hoge ingangsimpedantie (dus bron niet belasten) en een uitgangsimpedantie van nul (dus eindversterker niet laden). In de praktijk kan deze ideale situatie niet bestaan. Het verhogen van de ingangsimpedantie verhoogt de uitgangsimpedantie en vice versa. Bij toepassing van moderne elektronica is de ingangsimpedantie van de passieve voorversterker echter voldoende hoog ten opzichte van de uitgangsimpedantie van de bron en is de uitgangsimpedantie van de passieve voorversterker voldoende laag ten opzichte van de ingangsimpedantie van de eindversterker. Dit geldt ook voor een actieve voorversterker.

De belangrijkste kritiek op passieve voorversterkers is dat ze niet genoeg vermogen leveren om een ​​eindversterker via een kabel aan te sturen en verlies van hoge tonen en dynamiek kunnen veroorzaken. In de praktijk is de uitgangsimpedantie van een passieve voorversterker (en actieve voorversterkers) niet nul. In theorie kan dit leiden tot een zeer klein spanningsverlies. Ook wordt er een filter gemaakt, samen met de capaciteit van de kabel. Dit kan leiden tot verlies van treble. Wie zou gaan meten, ontdekt dat dit theoretisch klopt, maar in de praktijk helemaal geen rol speelt. Alleen een bron met een extreem hoge uitgangsimpedantie, die een eindversterker aanstuurt via een passieve voorversterker en een back-end kabel met een te hoge capaciteit, kan leiden tot enig verlies van hoge tonen. Behalve reactief, levert een passieve voorversterker met een weerstandselement (weerstanden) al de maximale uitgangsimpedantie wanneer de controller op half volume staat ten opzichte van het volume van het ingangssignaal. Afhankelijk van de potmeter (lin of log) wordt die maximale uitgangsimpedantie al bereikt als het signaal wordt opgenomen op de plaats waar 25% van de weerstand van de regelaar zit. Met een log control wordt het volume dan bijna volledig opengedraaid.

In gewoon Nederlands staat hier dat bij heel zacht luisteren de uitgangsimpedantie van de passieve voorversterker al een optimale waarde heeft. Dat betekent in feite dat als je het volume vanaf dat punt hoger zet, de uitgangsimpedantie hoger wordt en het signaal zelfs slechter. Maar in de praktijk en onder zeer slechte omstandigheden spreek je van een demping van hoge tonen boven de 20kHz van maximaal 0,3dB. Voor wie zelf een passieve voorversterker wil bouwen kan dit op basis van een 10K log potmeter. De meeste bronnen kunnen dat aansturen en die 10K is parallel aan de ingangsimpedantie van de bestemming (eindversterker).

Hoe dan ook, met het topverhaal vervallen de meeste argumenten tegen het gebruik van passieve voorversterkers. Op weerstanden gebaseerde controllers kunnen ruis genereren. Maar dat is minimaal. Het moet zo zijn dat de bron voldoende uitgangsspanning heeft om een ​​eindversterker volledig aan te sturen. Passieve voorversterkers versterken niet. Dat is een valide argument waarom een ​​passieve voorversterker in specifieke situaties niet zal volstaan. Namelijk als een eindversterker te veel ingangsspanning nodig heeft om volledig uit te komen. De dynamiek die je ervaart is eigenlijk de dynamiek die de bron geeft. Het kan alleen afnemen als de passieve voorversterker slecht is ontworpen of als de uitgangsimpedantie van de bron veel te hoog is. 

Het mag inmiddels duidelijk zijn dat de uitdaging voor elk type actieve of passieve voorversterker is om controle te houden over wat er gebeurt binnen het 'impedantiedomein'. Dit betreft de uitgangsimpedantie van de bron die te hoog is, de ingangsimpedantie van de voorversterker die te hoog is, de uitgangsimpedantie van de voorversterker die te hoog is en de ingangsimpedantie die te laag is van de eindversterker. Die waarden die te hoog zijn, kunnen allemaal leiden tot verlies van dynamiek, drive en afwijkingen in de frequentiecurve. De op transformator gebaseerde passieve voorversterker heeft geen materialen die weerstand hebben in de zin van potentiometers en stappenschakelaars. Er is dus geen probleem met mogelijk geluid. Veel op transformatoren gebaseerde passieve voorversterkers hebben een enkele lange draai met taps. Elke tik komt overeen met een bepaalde mate van demping (decibelniveau). Door combinaties van deze taps te maken, kan een bepaald uitgangsniveau worden geselecteerd. Voor die keuze kan een stappenschakelaar worden genomen of een bank met relais, eventueel aangestuurd door een microprocessor, die vervolgens de combinaties maakt. 

Ook bij een op een transformator gebaseerde passieve voorversterker moet er controle zijn binnen het impedantiedomein. Met de Allegri Reference is er zeer weinig invloed op de frequentierespons op basis van de impedantie van de bron en de positie van het volume. Townshend specificeert dat de uitgangsimpedantie bij volledig open volume niet hoger zal zijn dan 150 ohm. De ingangsimpedantie is dan 200kOhm bij een normaal luisterniveau (-10dB, volgens Townshend) en zakt open naar 20kOhm op vol volume, als de ingangsimpedantie van de eindversterker 20kOhm is. Tijdens de review heeft een van de gebruikte eindversterkers een ingangsimpedantie van minimaal 100kOhm (ongebalanceerd). De source, in de vorm van een converter, heeft een uitgangsimpedantie van 100 ohm. Dat zijn cijfers die de Allegri niet in de problemen brengen. De Allegri Reference heeft een extreem lage vervorming die onafhankelijk is van het volumeniveau en de belasting.

De Allegri Reference biedt een regelbereik van 72,5dB in 129 stappen van 0,5dB. De secundaire wikkeling van elk van de twee aanwezige autotransformatoren bestaat uit 260 meter 0,1 mm draad. Die draad is 48 keer om 48 pinnen gewikkeld. Die pinnen maken contact met 96 gouden contactrelais van ruimtevaartkwaliteit. Ze garanderen elk minimaal 30 miljoen ploegendiensten. De onderhavige microprocessor bouwt voor elk van de ingestelde 129 volumestappen een configuratie van die relais op, zodat een dergelijke gekozen stap de juiste mate van demping biedt.

In navolging van de Townshend-audiokabels gebruikt het bedrijf zijn eigen ontwikkelde Fractal-draad, die ook cryogeen is behandeld. Je kunt met deze voorversterker dus 30 miljoen keer het volume wijzigen/instellen voordat het apparaat een servicebeurt nodig heeft. Als je een wat nerveuze luisteraar bent die het volume honderd keer per dag verandert, moet je in het jaar 2843 je hifi-dealer bellen om een ​​set nieuwe relais aan te schaffen. Wellicht is het een goed idee om deze afspraak in de agenda te zetten.

De door Townshend toegepaste autotransformator heeft een smallere kern in vergelijking met andere transformatoren op de markt. Dit resulteert in een meer lineaire frequentiecurve, variërend tussen 0,1 dB punten van 0,8 Hz tot 80 kHz. De transiënte respons van de transformator is ook beter. Bij een volumeregeling van een trafo is het frequentiebereik onder andere afhankelijk van de waarde van de belasting waarin het signaal wordt verzonden en de mate van demping die is ingesteld. Fabrieksmetingen geven aan dat bij een demping van 10dB in een belasting van 20kHz er een kleine toename is (max. 0.4dB) vanaf 15kHz. een soortgelijk verhaal geldt voor stapverzwakkers met weerstanden.

De algemene theorie geeft aan dat als er grote afwijkingen zijn van het principe dat de bron een lage uitgangsimpedantie moet hebben, in de richting van een hoge uitgangsimpedantie, er consequenties kunnen zijn voor de frequentiecurve, transiëntrespons en dynamiek. Dit geldt voor het voeden van een signaal via een potentiometer, een stappenschakelaar of een autotransformator, voor het via kabels aansluiten van een voorversterker op een eindversterker en voor het aanpassen van een phono-cartridge aan een phono-ingang. Je kunt het dus verkeerd doen, door componenten te kiezen die niet bij elkaar passen of door verkeerde kabels te gebruiken.

De algemene mening over het gebruik van autotransformatoren is dat eventuele problemen die kunnen ontstaan ​​als gevolg van het ingestelde dempingsniveau en de belasting eigenlijk te verwaarlozen zijn. Het zal ook duidelijk zijn dat de Allegri Reference een zeer lage vervorming en een hoge kanaalscheiding heeft. De aansluitingen kunnen worden gemaakt met XLR- of RCA-kabels. Er zijn 5 ingangen en 3 uitgangen parallel geschakeld. De symmetrische in- en uitgangen zijn pseudo-symmetrisch. Deze Allegri is intern niet in balans. De negatieve ingang (en ook de uitgang) worden doorgeschakeld met pin 1. Het is dus een single-ended systeem.

De Allegri Reference heeft 5 lijningangen (xlr en rca), een groot display met aanduidingen in dB of in numerieke stappen van 0-129, en een ingangskanaalindicatie. Er is één knop voor kanaalselectie en één voor het dempingsniveau. De dB-stappen zijn elk 0,5 dB. Deze functies zijn allemaal toegankelijk via de Apple remote. Er is een aparte voeding voor de microprocessor, de relais en het display. Het is mogelijk om een ​​betere voeding aan te sluiten, maar in de praktijk blijkt dit zinloos. 

De Allegri Reference werd beluisterd in twee speciaal daarvoor gebouwde sets. Na een paar dagen luisteren worden die sets weer gesloopt en gaat de apparatuur terug naar importeurs, winkels, het magazijn en enkele audiovrienden. Dat is een hoop gedoe, maar het is bijna onmogelijk om met steeds dezelfde set een review te doen. Voor een broncomponent kan dat vaker, maar versterkers en luidsprekers moeten gewoon matchen. Toch kun je voor broncomponenten niet oordelen over een zeer hoogwaardige platenspeler of cd-speler in een set van mindere kwaliteit. Het opzetten van een goed testsysteem is dus behoorlijk arbeidsintensief. Elke keer een andere set hebben heeft ook als voordeel dat je je opgebouwde geluid niet als een soort referentie neemt. De eerste set stond toevallig in een van de luisterruimtes.

De tweede set moest volledig worden opgebouwd. Het afstemmen duurde 3 uur en er was wat gedoe met kabels. De bedoeling was dat het systeem zo natuurlijk mogelijk moest klinken. Zodra een kabel wat korreligheid of vervormingen in de lineariteit van het frequentiebereik veroorzaakt, heb je direct het gevoel dat het geluid niet meer natuurlijk klinkt. Wat het tweede systeem deed na tuning kan natuurlijk niet volledig worden toegeschreven aan de Allegri Reference. Het doel was echter om een ​​systeem te bouwen met een volledig 3D meeslepend geluidsbeeld, realistisch klinkend en natuurlijk zo neutraal als verf zonder kleur, wit of zwart. Het is ons gelukt, zelfs met het gebruik van een actieve voorversterker. Zo'n 3D immersive soundstage betekent dat het geluid echt holografisch is en als een soort akoestische bel helemaal vrij in de ruimte hangt. Eigenlijk een van de leukste dingen die je met een audiosysteem kunt doen. 

Een voorbeeld van wat er dan kan gebeuren, is dat de bas, die in het rechterkanaal te horen is op Friedrich Gulda's bekende Blues for HG, net aan je rechterkant is. Op Calcutta Cutie (Song for my Father) van Horace Silver bevindt de percussie zich rechts van de luisterpositie en de hoorns direct naast de luisterpositie. Ook Groove Me Up van Gare du Nord biedt een immens breed stereopanorama. Als luisteraar word je als het ware opgenomen in de akoestische bubbel. Dat is een iets verdergaande beleving dan het podium, dat bestaat uit een rechte lijn tussen de twee speakers en waar je de verschillende instrumenten netjes naast elkaar hoort zonder verdere diepte, hoogte en breedte. Zo'n meeslepend podium bereik je natuurlijk niet met elke combinatie van audiocomponenten. Het duurt even voordat het werkt. 

De Allegri Reference draait dus in twee zo neutraal mogelijke systemen, maar in elk systeem wordt eerst een actieve voorversterker geplaatst die goed bij die sets past. Overstappen naar de Allegri betekent niet dat er wereldschokkende veranderingen komen, maar dat komt simpelweg omdat de gebruikte actieve voorversterkers ook al een hoog kwaliteitsniveau hebben en zeer neutraal werken. Wat er echter verandert na het inschakelen van de Allegri Reference is zeker opmerkelijk. De toonbalans wordt onmiddellijk hersteld naar zoals geregistreerd op het afspeelmedium (cd, bestand of stream). Dat valt het meest op bij het laag. Veel audiosystemen blazen het laag op, door verkeerde kabels, een verkeerde match en bijvoorbeeld een voorversterker die het laag accentueert of juist, vanuit ontwerpoogpunt, doodt. Dat gebeurt niet met de Allegri. Het toont de toonbalans zoals geregistreerd. Het maakt duidelijk dat sommige klassieke opnames minder bas hebben. Het audiosignaal klinkt ook erg schoon. Letterlijk alsof er een stukje vervorming is verdwenen. Op bepaalde opnames heb je van die medeklinkerinstrumenten en stemmen die vastlopen en daardoor minder transparant en los blijven klinken (intermodulatievervorming). Met de Allegri is dat probleem helemaal weg. Hoe dan ook, een actieve voorversterker introduceert een ingewikkeld complex van vervormingen, invloeden van EMI en RFI, toonafwijkingen, afwijkingen in de toonbalans, faseverschuivingen enzovoort.

Over volumeregeling in een actieve voorversterker zijn hele boeken vol geschreven. Elke fabrikant heeft iets bedacht dat extreem goed zou moeten zijn. Digitale, op opto-technologie gebaseerde, stappenschakelaars met weerstanden die NASA gebruikt, VCA's die worden bediend met een stuurspanning, de bekende Alps potmeter en oplossingen met een stukje elektronica dat wordt aangestuurd met een roterende encoder. Elke oplossing heeft echter voor- en nadelen. Hoe goed zo'n voorversterker ook is, het is de som van alle ellende die je met elektronica kunt veroorzaken. Ons gehoororgaan is zo extreem gevoelig dat we dat hele complexe ding nog kunnen waarnemen. Dit resulteert blijkbaar in iets dat we als onnatuurlijker ervaren. Waarom weten we, zonder het te zien, vrijwel onmiddellijk of het gereproduceerde geluid afkomstig is van luidsprekers of van daadwerkelijk bespeelde instrumenten? Als je de hele complexiteit van een voorversterker vervangt door een passieve voorversterker, ruim je blijkbaar een aantal oorzaken op waardoor we geluid als kunstmatig ervaren. Misschien een passieve eindversterker overwegen?

Ook is er geen teken van een afname in dynamiek of ruimtelijkheid van de weergave. Ook geen afname in detail, scherpstelling en timbre. Het netto resultaat is eigenlijk dat het systeem natuurlijker en veel minder hifi-achtig zal klinken. Op zo'n moment besef je dat veel systemen toch een soort onnatuurlijk geluid geven. Iets wat niet bestaat als je in een studio naar akoestische instrumenten luistert. Om eerlijk te zijn, de betere actieve voorversterkers komen redelijk in de buurt van wat de Allegri doet. Dergelijke versterkers zijn ook minder 'hifi', klinken neutraler en hebben vaak niet het soort vervorming dat de Allegri uiteraard volledig mist.

Vergeleken met de aanvankelijk stiekem aangesloten actieve voorversterker was het verschil met de Allegri niet heel groot. Maar het was even wennen. Een paar dagen twijfel gaan dan voorbij. Dat is een natuurlijk afweermechanisme. Je verandert iets in de leefomgeving. Gevaar ligt op de loer. Is de nieuwe situatie veilig en klopt wat je hoort ook echt? Maar eerlijk is eerlijk, gaandeweg is er steeds meer waardering ontstaan ​​voor wat het systeem, inclusief de Allegri, gaat presteren. Een gevoel van rust. Iets dat zegt dat perceptie dichter bij echt live geluid staat. Hetzelfde proces als verliefd worden. Dit keer niet op iets blonds, intelligents en met een prettig karakter (hier wordt geen bier bedoeld), maar op een metalen kastje met enkele honderden meters koperdraad en klikrelais. Hoe romantisch is dat. Het lijkt op een verdere voortzetting van de deformatie van de menselijke soort.

Net als bij de blonde dame zal de Allegri niet ieders kopje thee zijn. Het signaal aan de uitgang van zo'n passieve voorversterker is het signaal dat de bron uitzendt. Die moet sterk genoeg zijn om de eindversterker volledig uit te kunnen sturen. Voor degenen die erg gehecht zijn aan de geneugten van een sterk kleurende en aangenaam vervormende voorversterker, zal het leven met de Allegri moeilijk zijn. Ondergetekende is echter langzaam verschoven van 'het wordt weer' naar 'het is niet zeker of een leven mogelijk is zonder dat Allegri'.

De ultieme ervaring met de Allegri is dat het geluid natuurlijker en transparanter overkomt, zonder dat je precies kunt duiden hoe het allemaal tot stand komt. Ondergetekende zit nog in een soort incubatietijd met betrekking tot de Allegri. Terwijl de meeste van de hier gebouwde systemen al een voorbeeld zijn van het niet klinken als een opgetuigde hifi-installatie.

Ook bij toepassing van de Allegri zullen bij veel hifi-liefhebbers ontwenningsverschijnselen ontstaan. Het omgekeerde proces kan echter nog moeilijker zijn. Teruggaan naar een actieve voorversterker kan betekenen dat de korreligheid, de invloed op de tonaliteit en de verstoorde toonbalans als heel anders zullen worden ervaren dan de werkelijkheid. Uiteraard ook afhankelijk van de kwaliteit van die actieve voorversterker. 

Minder is meer. Dit geldt grotendeels ook voor hifi-systemen. Op een hoger abstractieniveau is een hifi-installatie een samenstelling van allerlei vervormingen en gruwelijke problemen. Iedereen die een audioshow bezoekt zal moeten toegeven dat de meeste systemen een geluid produceren dat vaak verre van natuurlijk en realistisch geluid is. Luister maar naar een paar kinderen van de muziekschool. Viool, gitaar, een tamboerijn en fluit. Durf jij echt te beweren dat jouw hifi set ook maar in de buurt komt?

Er zijn maar een paar systemen in de wereld die geluid op een enigszins geloofwaardige manier kunnen presenteren. Dat heeft bijna niets te maken met de hoeveelheid geld die je investeert. Om het bot te zeggen, door de Townshend Allegri Reference toe te passen zeg je vaarwel tegen een enorme hoeveelheid vervorming. Dat is echt merkbaar, even wennen, maar na een lang gevecht met je ego, wat een verblindend effect heeft en ervoor zorgt dat je vaak met een schoolbord voor je hoofd komt te staan, moet je toegeven dat zo'n hi- fi systeem is een beetje dichterbij. komt in de buurt van een natuurlijke weergave. 

Je kunt een lange discussie voeren over de vermeende nadelen van passieve volumeregelingen. Maar als u dat doet, moet u hetzelfde doen voor actieve voorversterkers. Hoogstwaarschijnlijk is de laatste lijst een stuk langer. Wat de waargenomen nadelen van passieve volumeregelingen ook zijn, Townshend heeft er echt alles aan gedaan om ze te minimaliseren. De luisterervaringen hebben laten zien dat het niet zozeer om de kwaliteit van de Allegri Reference gaat. Het is van een hoog niveau. De drempel is dus niet of je wel of niet een Allegri Reference moet kopen, maar de pijn zit in het afscheid nemen van actieve voorversterkers. Als je net een exemplaar van een halve ton hebt gekregen en die Allegri speelt net dat tikkeltje beter. Ook als je ineens de schoonheid en transparantie in het middengebied opvalt.

Om eerlijk te zijn zijn er enkele actieve voorversterkers die natuurlijk ook in de buurt komen van de Allegri. Wat in ieder geval stoort is het hebben van emotie in audioproducten. Ondergetekende kent wel een paar audiomaatjes met een set die met emotie aan elkaar hangt en als resultaat zo ongeveer alles vertegenwoordigt wat er mis kan gaan. Als je je objectiviteit verliest, kun je geen goede set samenstellen.

Het was een hele stap om naar een passieve voorversterker te luisteren. De luisterervaring heeft echter uitgewezen dat de Townshend Allegri Reference niets negatiefs te melden heeft. Het apparaat functioneert zoals de beste actieve voorversterkers. In wezen neem je zoveel mogelijk afstand van het hifi-effect. Ga in ieder geval zelf luisteren. De Allegri Reference is bijna letterlijk en figuurlijk de rechte draad zonder versteviging en zonder vervorming.

De cliffhanger is dan natuurlijk wat de beste actieve voorversterker is. Strikt genomen de versterker die het aangeboden signaal zo min mogelijk verandert in vergelijking met de Allegri. Als je echt denkt dat je actieve voorversterker 'beter' klinkt dan de Allegri en iets 'toevoegt' aan het geluid, dan zeg je eigenlijk dat je graag naar distortion luistert. Waarom zou je jezelf door dit soort zelfkastijding laten gaan? Ga in ieder geval snel naar jouw Hifi Keuze in Soest, waar een demonstratie wacht.

Allegri Referentie 8900 euro | townshendaudio.com